Onderstaand artikel is gebaseerd op snijmais analyses van Farmdesk gebruikers, verspreid over Nederland en België. Voor 2020 hadden we 79 rapporten, voor 2021 hadden we 146 rapporten en voor 2022 reeds 76 rapporten.
Het voederseizoen met de nieuwe snijmais ging op vele bedrijven al van start. De kwaliteit is sterk wisselend.
Met een mooi vochthoudende bodem en/of beregening had de mais het weer mee met de vele uren zon van 2022. Deze mais kan een mooie zetmeel- en energie-inhoud opleveren. Wat we wel zien is dat deze mais toch ook sporen van de hitte kan dragen met een slechtere verteerbaarheid van de stengel tot gevolg. We zien dit in de relatief hoge NDF en ADL waarden.
Snijmais die voldoende water had tijdens de bloei en zo wel goed bevrucht werd, had wel een goede kolfzetting, maar ging door de hitte en de droogte vaak voortijdig afrijpen. We zien hier een verlaagde zetmeel- en energie-inhoud en daarbij horend een slechtere verteerbaarheid van de stengel met relatief hoge NDF en ADL waarden. Zeker als deze eerder droog geoogst werden.
Er was ook snijmais die onvoldoende water bij de bloei had en zo slechte kolfzetting kreeg. Soms verdroogde de plant zelf ook sterk. Dit levert snijmais met een erg laag zetmeelgehalte op en moeilijk verteerbaar plantmateriaal. Indien deze niet tijdig geoogst werd, is er kans op beschimmeling en echt slecht resultaat. Deze partijen werden hopelijk vroeg geoogst en apart ingekuild om jongvee of ander minder productief vee mee te voeden.
Wellicht komen die laatste kuilen niet veel voor in de statistieken die we vanuit Farmdesk kunnen opmaken omdat veehouders mogelijk menen dat ze er liever geen verder analysekosten aan toe steken.
Ruim de helft van de analyseresultaten van 2021 zijn nu reeds binnen voor 2022 en zo kunnen we de eerste trends zien.
We zien relatief droge kuilen, die doen terugdenken aan het droge jaar 2020, maar vaak nog droger ingekuild werden omdat zij reeds in de tweede helft van augustus eigenlijk geoogst hadden moeten worden. Dit was voor veel veehouders (loonwerkers) zo vroeg in vergelijking met andere jaren, dat ze toch nog even wachtten tot begin september wat dan al weer voor sommige percelen te laat was.
Ondermaats zetmeelgehalte omwille van onvoldoende kolfzetting is de trend. De bestendigheid van het zetmeel (BZET) is matig ondanks de droge kuilen, wellicht om de kolf eerder noodrijp dan wel echt rijp werd.
Hoge NDF waarden, gecombineerd met relatief veel ADL wijst op veel structurele koolhydraten die bovendien relatief moeilijk verteerbaar zijn.
Gecombineerd met een snelle vervoedering na de oogst zien we verlaagde voeropnames, slecht verteerde vezelige mest en ondermaatse melkproductie. Het straks langer ingekuild zijn van deze kuilen enigszins soelaas brengen in de toekomst, maar gezien het vaak droge kuilen zijn, verwacht ik maar mondjesmaat verbetering naarmate de tijd vordert.
De energie-inhoud in VEM gemeten lijkt inzake mediaan mee te vallen, welliswaar met meer uitschieters naar onder dan boven. Op de eerste bedrijven die met de nieuwe kuilen aan de slag gaan, zien we weliswaar dat er vaak een moeilijke vertering op te merken valt bij het vee.
Krachtvoer dat arm is aan ruwe celstof lijkt hier best bij te passen, zeker als het snelle energie oplevert in de pens, want de FOS-gehalten van de kuilen zijn laag. Extra jong en suikerrijk voorjaarsgras of bieten met een hoog suikergehalte kunnen ook soelaas brengen. Bovendien zien we dat voedermiddelen met zowel snelle pensenergie als penseiwit voordeel hebben op eiwitrijke componenten zonder snelle pensenergie.
“Kortom we gaan de zomer van 2022 in de snijmaiskuilen moeten tegensturen met de juiste winterrantsoenen op maat van de analyses van de kuil.
Een boeiende uitdaging voor melkveehouders en Farmdesk.”